+31(0)513-460268 | info@eco200.nl

De toekomst

De toekomst: op weg naar energie-neutrale melkveebedrijven met gesloten mineralenkringlopen

Melkveebedrijven die volledig energie-neutraal zijn en netto duurzame energie produceren. En waarbij de aanvoer van kunstmest niet of nauwelijks meer nodig is. Dat is het toekomstbeeld van de Nederlandse melkveehouderij, volgens Theun Toering, Peter ten Hoeve en Rob Jacobs. Twee technologische ontwikkelingen sluiten daarbij heel goed op elkaar aan: de mestkraker en ECO200.

Melkveebedrijven die volledig energie-neutraal zijn en netto duurzame energie produceren. En waarbij de aanvoer van kunstmest niet of nauwelijks meer nodig is. Dat is het toekomstbeeld van de Nederlandse melkveehouderij, volgens Theun Toering, Peter ten Hoeve en Rob Jacobs. Twee technologische ontwikkelingen sluiten daarbij heel goed op elkaar aan: de mestkraker en ECO200.

Het is regelgeving die aan buitenstaanders nauwelijks valt uit te leggen: Nederlandse melkveebedrijven mogen, mede op last van Europa, niet meer dan 230 tot 250 kilo stikstof per hectare uit dierlijk mest gebruiken. Terwijl voor optimale gras- en snijmaisopbrengsten een hogere bemestingsgift noodzakelijk is. Die extra hoeveelheid stikstof mag weliswaar gegeven worden, maar alleen in de vorm van kunstmest. En dan ontstaat in de praktijk de kromme situatie dat een aantal melkveebedrijven aan de ene kant drijfmest moet afvoeren (want ze produceren per hectare méér dan 250 kilo stikstof uit dierlijke mest) en aan andere kant kunstmest moet aanvoeren om een optimale gewasgroei te garanderen.

De oplossing ligt voor een deel in aanpassing van wetgeving: wanneer producten die ontstaan uit be- en verwerking van dierlijke mest worden erkend als kunstmest, hoeven melkveebedrijven minder drijfmest af te voeren (wat geld kost) en minder kunstmest aan te voeren (wat ook geld kost). En zullen mineralenkringlopen zich sluiten. Peter ten Hoeve, in het verleden zelf melkveehouder en eigenaar van het bedrijf WinStal, werkt aan een dergelijk concept. “We scheiden drijfmest eerst in een dikke en een dunne fractie. Die dikke fractie is sowieso interessant voor de melkveehouder: dat deel is rijk aan organische stof en bevat de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid stikstof en fosfaat. De dikke fractie blijft dus op het bedrijf.”

mestkraker

De dunne fractie gaat naar een zogeheten ‘mestkraker’. De kraker voegt eerst kalk toe. Ten Hoeve: “Daarmee stijgt de pH. De ammoniak die dan vrijkomt, wordt door een luchtwasser met zwavelzuur geleid. Het eindproduct uit de luchtwasser is een product met dezelfde eigenschappen als kunstmest.” De mestverwerking levert ook slib op, dat rijk is aan fosfaat. “Dat fosfaatrijke slib kan de melkveehouder vervolgens afvoeren van het bedrijf. Omdat de fosfaatconcentratie veel hoger is, liggen de afvoerkosten veel lager.” Ter vergelijking: drijfmest bevat ongeveer 1,5 kilo fosfaat per 1000 kilogram terwijl slib 300 kilo fosfaat per 1.000 kilogram bevat. “Afvoer van slib is daarmee veel efficiënter dan afvoer van drijfmest.”

Een erkenning dat de mestkraker uiteindelijk kunstmest produceert, is volgens Ten Hoeve essentieel voor het toekomstperspectief van het procedé. “Je ziet dat de Europese Unie nu de eerste erkenningen verleent. Voorlopig alleen aan luchtwassers die met zwavelzuur werken. Maar wanneer Brussel ook salpeterzuur erkent, krijgen we een heel mooi eindproduct dat bijzonder goed past op melkveebedrijven. En die erkenning gaat er ook komen.”

Het proces van mestkraken verloopt overigens beter bij hogere temperaturen. Warmte die eventueel geleverd kan worden door ECO200. “Bij hogere temperaturen ontsnapt er eerder en meer ammoniak uit de dunne fractie”, legt Ten Hoeve uit. “Dat is dus goed voor het rendement van de installatie.” Theun Toering, directeur van ECO200, is enthousiast over het kraken van mest. “Het is een veelbelovende techniek. En ECO200 kan inderdaad de warmte leveren, die het kraken van mest sneller laat verlopen.”

Met mestbewerking wordt een grote stap gezet richting een circulaire melkveehouderij, aldus Ten Hoeve. “Melkveebedrijven hoeven straks minder kunstmest aan te voeren en minder drijfmest af te voeren. Vergeet niet dat de productie van kunstmest veel energie vergt en daarmee in grote mate bijdraagt aan het broeikaseffect.” Twee melkveebedrijven doen nu ervaring op met de mestkraker. “Technisch functioneert het steeds beter. Ik verwacht dat in 2018 definitief de stap naar de markt gezet kan worden.” In de toekomst zullen melkveebedrijven niet alleen mineralenkringlopen verder sluiten: ze zullen ook uitgroeien tot netto producenten van duurzame energie, is de overtuiging van Rob Jacobs, eigenaar van L’orel Consultancy. Jacobs maakt dat duidelijk met een rekensom. “Een melkveebedrijf zonder voorkoeler is voor het koelen van 1.200.000 kilo melk nu ongeveer 18.000 kWh per jaar aan elektriciteit kwijt. Met ECO200 kun je uit de warmte van die hoeveelheid melk ongeveer 55.000 kWH aan energie halen. Dat komt overeen met de energie van 6.250 kuub aardgas en is doorgaans genoeg om bedrijf en woning van warmte en warm water te voorzien.”

Door ECO200 te combineren met bijvoorbeeld een kleine windmolen of 30.000 kWh aan zonnepanelen, kunnen melkveebedrijven uitgroeien tot elektriciteit- en gasneutrale bedrijven. En zelfs tot nettoleveranciers van energie.

Volgens Toering is ECO200 voor bedrijven met een jaarproductie van meer dan één miljoen kilo melk ‘eigenlijk een must’. “Het volledig energieneutrale melkveebedrijf komt in zicht. Nu zijn tractoren nog voorzien van dieselmotoren. Inmiddels zijn de eerste elektrische exemplaren op de markt. Dat wordt een volgende stap op weg naar energieneutrale melkveebedrijven.”